Fr / Nl / ENG
ARCHIEF / PROJECTEN

2020

Mukesh Kannaujiya
Ramnagar, Varanasi.

In India is het nog dikwijls zo dat de familienaam veel vertelt over de sociale omgeving van het individu.
In het geval van Mukesh is dat heel frappant. De vader van Mukesh is een dhobi-wallah.
Dit betekent dat hij van beroep een klerenwasser is. Net als ook de grootvader van Mukesh een
dhobi-wallah was en de vader van de grootvader en… zo gaat het waarschijnlijk nog enkele generaties
terug in de tijd.
In Varanasi (Uttar Pradesh) behoren deze dhobi’s tot de clan van de kannaujiya. Kannaujiya betekent ‘afkomstig van de klerenwassers’. De Kannaujiyas heben in de Indiase administratie het statuut van BC, Backwarded Castes. Ze leven min of meer samen in een bepaald stadsdeel en hebben een eigen gemeenschapsraad die toeziet op de gewoontes en gebruiken in de families. Vooral met betrekking tot partnerkeuze zijn de bepalingen eerder streng.

Aanvankelijk leverden deze klerenwassers hun diensten aan enkele belangrijke families en kregen daarvoor levensmiddelen in ruil: rijst, granen, bloemkolen. Tegenwoordig is deze onderhorigheid opengetrokken en functioneren de dhobi-gezinnen als een soort wasserettes zonder doe-het-zelf-functie. In praktijk komt een fietser de was ophalen. Die wordt bij de dhobi-wallah gebracht, gewassen en gestreken, en daarna terug naar de eigenaar gefietst. De gemiddelde kostprijs van een behandeld kledingstuk is ongeveer 0,25 eurocent, kostprijs van het wasproduct inbegrepen. De sociale achterstand is groot bij de Kannaujiya, analfabetisme is een probleem, exploitatie aan de orde van de dag. De minste tegenslag neemt meteen de omvang van een ramp. Bij Mukesh, in het huisje van een klerenwasser van drie kamers en een klein koertje groot, leven 14 mensen, een geit en een konijntje.

Mukesh heb ik leren kennen toen hij zowat 10 jaar oud was.
Met een groepje reizigers uit Vlaanderen bezochten wij in Ramnagar het museum in het Paleis van de Maharaja van Varanasi. Daar, op de binnenplaats van het Fort van Ramnagar, liepen twee ventjes te spelen. Het ene kereltje was het zoontje van Maharaj Anant Narayan Singh, het andere was Mukesh.
Twee gezworen kameraden, dat zag je meteen, voor korte duur, dat wist je op voorhand.
Bij mijn latere bezoeken liet ik Mukesh als gids de groep begeleiden door de museumverzameling en nog later kwam ik bij zijn familie terecht.

Op het huwelijk van zijn zus kon ik niet aanwezig zijn, maar toen ze nauwelijks één jaar later het leven schonk aan een zoontje, was ik er wel in de onmiddellijke omgeving. De vader van de baby was toen al enkele maanden stiekem verdwenen. Het is ondertussen allemaal zo’n 12 jaar geleden. Mukesh heeft lang ingeschreven gestaan als student, zonder echt te willen studeren. Ondertussen moet hij stilaan de verantwoordelijkheid overnemen van zijn vader en voor het overleven van de gezinsleden zorgen.

Daarvoor heeft hij nu eens hier, dan weer daar een klusje in een hotelletje voor pelgrims of backpackers. Lang duurt het doorgaans niet. Meestal krijgt hij, omstreeks de betaaldag, te horen dat er geen geld is om hem een loon te geven. Mukesh blijft dan achter met het beetje drinkgeld dat hij van de toeristen heeft weten los te weken.

Nu, met de lockdown, zijn er geen fietsers om de kleren op te halen, geen toeristen in de hotelletjes …..

 

 

 









LabArca ensemble VZW
Hellingstraat 14B, 1160 Brussel
info@labarca.be